- Leer hem de leefregels die zijn nieuwe gezin hem oplegt, na te leven:
- De pup dient een eigen slaapplaats te hebben, zonder dat hij het doen en laten van zijn baasjes kan controleren, weg van de drukte (hij heeft ook recht op zijn rust)
- De hond mag niet aan tafel gevoederd worden, hij eet onafhankelijk van zijn baasjes.
- De baasjes beslissen over de momenten om te spelen en te strelen.
- Socialiseren. Uw pup heeft misschien reeds andere honden en mensen ontmoet.
De socialisatie met andere honden en andere diersoorten (kat, paarden, schapen, koeien,...) is tot de leeftijd van 3 maanden zonder problemen mogelijk.
Laat hem dus verschillende andere dieren en personen (volwassenen, kinderen: klein en groot!!) in verschillende situaties ontmoeten. Hij heeft zijn eerste vaccinaties gehad, die hem gedeeltelijk beschermen en u kunt dus gerust met hem buitengaan (aan de leiband, niet in de armen!), maar vermijdt toch plaatsen waar er loslopende honden kunnen zijn.
- Laat hem vanaf nu wennen aan verschillende situaties uit het dagelijkse leven: geluiden (vliegtuig, onweer, wasmachine, grasmachine, sirene,...), bewegingen (auto’s, wielrenners, joggers, kinderkoetsen,...), enz. Wat hij tot de leeftijd van 3 maanden leert en ervaart, zal hij later als “normaal” beschouwen. Deze aanpassingsmogelijkheid neemt geleidelijk af. Als de hond later in een situatie komt die hij nog niet kent, bestaat er het risico dat hij schrikt en slecht reageert.
- Zindelijkheid. Het zal 4 tot 6 maanden duren vooralleer uw pup zijn behoeften voldoende lang kan ophouden. Maar u kan nu al beginnen om hem zindelijkheid bij te brengen. Zodra u hem aanstalten ziet maken om te stoppen met spelen of om zijn behoefte te doen, laat u hem buiten en brengt u hem naar de plaats waar u wilt dat hij het doet en moedig hem aan door te aaien. Straf hem niet wanneer het eens in huis gebeurt. Over het algemeen stimuleert de maaltijd (3-4 keer per dag aan het begin) de ontlasting. Dus zet hem, zodra hij heeft gegeten, op de plaats die voor hem gereserveerd is.
- Laat hem er direct aan wennen om alleen thuis te blijven: eerst enkele minuten, dan enkele uren, dan een halve dag en vervolgens een gehele dag. Hoe geleidelijker deze overgangen gebeuren, hoe beter uw hond zich zal aanpassen. Het is het beste om geen vast ritueel van het weggaan te maken en niet te praten tegen de hond terwijl u uw jas, sleutels of tas neemt. Hij zal deze gebaren immers zeer snel associëren met het feit dat u weggaat. Daarom moet u de hond negeren zowel wanneer u vertrekt als wanneer u terug thuis komt (de hond dus niet onmiddellijk gaan begroeten of aaien). Eens de hond gewend is om alleen te zijn gedurende de dag, zal hij minder angstig zijn en minder neiging vertonen om dingen te vernielen, het huis te bevuilen of te blaffen.
- De opvoeding dient te gebeuren met geduld, vastberadenheid en standvastigheid (wat verboden wordt aan een pup, moet ook verboden blijven aan een volwassen hond). De regels moeten door alle gezinsleden toegepast worden. U kunt een hondenschool bezoeken zodra uw pup tien weken oud is (puppyschool). De pup zal er leren omgaan met de andere pups en honden en u leert er de basishandelingen om hem te doen gehoorzamen (liggen, zitten, blijven,...). Eens deze handelingen onder de knie, gebruik ze dan ook in het dagelijkse leven.
- Opgelet. Laat kinderen nooit alleen met de hond, zelfs indien het kind de hond goed kent. De meeste bijtongevallen gebeuren namelijk als de kinderen alleen zijn met de hond.
Bron: Dienst Dierenwelzijn FOD Volksgezondheid, Veiligheid van Voedselketen en Leefmilieu, in samenwerking met ANDIBEL, FUNDP, SAVAB en GERC.
|